Ten tijden van verplichte sluiting hebben musea niet stilgezeten en online alternatieven voor een museumbezoek opgestart, berichtte o.a. de NOS. Dat wordt gedaan door middel van Instagram-rondleidingen, podcasts, digitale mini tentoonstellingen, 360-graden-tours, blogs en challenges op sociale media. Dat is goed nieuws voor deze culturele instellingen, die zwaar hebben geleden onder de sluiting. Maar niet ieder museum heeft de mogelijkheid en capaciteit deze alternatieven eigenhandig op te starten. Stichting Ons Museum heeft daarom de missie ook die kleine musea een online portaal te bieden door korte documentaires te maken van de musea en diens collecties. Dit online portaal heet MuseumTV.
Oprichtster van de stichting, Marieke van der Donk, claimt het belang van een goede samenwerking tussen kleine musea: “We hebben het doel de Nederlandse museumwereld breed te verbinden met een groot publiek. Bij die museumwereld hoort een heleboel kleine musea die daartoe niet zelf instaat is.” Maar ook die kleine musea moeten hun verhaal kunnen delen, vindt de directrice. Als historicus benadrukt ze het belang van het verspreiden en behouden van al de bijzondere verhalen.
“We zien een kennisverschil tussen de verschillende musea op het gebied van video-on-demand en digitale marketingstrategie”, benadrukt Van der Donk. “Iedereen wil wel ‘wat’ met video en online marketing maar hoe? De dagelijkse praktijk van musea is vanzelfsprekend gericht op het maken van tentoonstellingen en minder op digitale marketing. Veel musea zijn nog zeer op print gericht om het publiek te bereiken.”
De directrice betoogt dat digitaal en print elkaar moeten aanvullen en dat je een sterke digitale strategie moet ontwikkelen om als museumsector sterk te staan in deze tijd. En dat lukt. Steeds meer musea lopen warm en ook provincies, de Raad van Cultuur, het Ministerie, Rijksdienst voor het cultureel erfgoed en andere partijen zijn heel enthousiast, meent Van der Donk. “Wij bieden de musea een collectief digitaal platform om nieuwe en bredere doelgroepen te bereiken. Samen concurreren we met andere vormen van vrijetijdsbesteding.”